Bastion Groningen

Willemstad

Bastillion Groningen (direct achter de molen)

 

Het begon in 1583, toen de Prins van Oranje de strategische ligging van "het dorp in den polder van den Ruigenhil" aan het Hollandsch diep opmerkte en vervolgens opdracht gaf dit dorp te versterken.

 

Abraham Andriesz. maakte het plan volgens het Oud-Nederlandsche bevestigingsstelsel: een aarden omwalling met zeven uitspringende bastions, waarvan er twee buitendijks, met een daarvoor gelegen gracht.

 

Vanaf het ene bastion kon de face en de flank van een naast gelegen bastion en het verbindende walgedeelte - courtine - met de toen in gebruik zijnde geweren onder schot worden gehouden.

 

Zoals men kan zien de eerste vestingwerken zijn er nog steeds, maar naarmate de techniek van oorlogvoeren zich ontwikkelde en de wapens verbeterden, is de vesting in de loop der jaren aangepast.

 

Als eerste uitbreiding heeft men voor de Landpoort een Ravelijn aangebracht, daarna een buitenste voorgracht gegraven, weer la ter mogelijkheden gemaakt zwaarder geschut te plaatsen, betere schuilplaatsen gebouwd en maatregelen genomen de inundaties sneller te doen stellen. Tenslotte hebben vreemde overheersers bijgedragen het beeld van vierhonderd jaar vestingbouwkunde af te ronden.

 

 

Maar eerst een verduidelijking van regelmatig terugkerende begrippen.

Bastion= Bolwerk

Courtine= Middenwal = verbinding tussen twee bastions.

Emplacement= Bedding voor kustgeschut.

Traverse= Grondterp.

 

Bastion Groningen

Dit buitendijks gelegen bastion wordt door middel van bekledingsmuren tegen hoge en zeer hoge waterstanden beschermd. Soortgelijke grondkerende muren zijn er ook bij de aansluitende courtines. Ze zijn in 1872 vernieuwd.

 

In 1884 zijn op dit bastion de nu nog aanwezige vaste opstellingen voor het te plaatsen positiegeschut, in dit geval kustgeschut, gebouwd. Hierbij behoren de Traversen (grondwerken) die het geschut en de bedieningsmanschap pen moesten beschermen tegen vijandelijke projectielen.

 

In het bastion zijn een tweetal gebouwtjes. Het ene voor het opbergen van de verbruiksmunitie en het andere is een batterijstation.

 

Schuilplaats

In de naar het oosten gelegen wal heeft men in 1915 een gewapend betonnen schuilplaats gebouwd, van eenzelfde type dat ook elders in de courtines voorkomt. Deze is nu deel van de molen (aan de salon).

 

Spuisluis.

De spuisluis waarmee men de waterstand in de Oosthouwer regelde is nog aanwezig, maar niet meer in gebruik. De schoftkoker en het spaken rad zijn aan de binnenzijde van de wal. Door middel van het spakenrad werd het 'schoft' of schuif opgedraaid dan wel neergelaten.

 

De Oost had nog en wel die van spuikom. Door de houwer bij hoog water te vullen en bij laagwater leeg te laten stromen ontstond er in de haven een sterke stroming, die het drijvende vuil en het gezonken slib meevoerde in de richting van het Hollandsdiep. De schippers in de haven werden door de spuivlag en belgelui, gewaarschuwd hun schepen goed te verankeren.