HISTORIE

d’Orangemolen, Stellingkorenmolen

Gebouwd in 1734 in opdracht van de Prins van Oranje ter vervanging van de verouderde standermolen. Nadat de molen in 1795 door de Bataafse rebubliek geconfisqueerd werd, kwam deze in het bezit van een reeks molenaars tot deze in 1963 een woonfunctie kreeg - maar bleef geheel maalvaardig. In 1920 werd de stenen graanopslag aan de molen gebouwd.

Na schade opgelopen tijdens de bevrijding in 1945 vonden er meerdere restauraties plaats. 

Vanaf de 8 meter hoge stelling draait de molenaar het wiekenkruis met een lengte van 25 meter in de wind. De regenzijde is wit gepleisterd.

De molen wordt wekelijks 'voor de Prins' gedraaid door een professionele molenaar. Weet je dat het molenaarsambacht is immaterieel cultureel erfgoed van UNESCO?

een stukje geschiedenis

Het molenrecht was een van de zgn. 'Heerlijke Rechten'. De heer had het recht de bouw van een molen al of niet toe te staan en het recht om de boeren uit zijn heerlijkheid te dwingen hun graan op die molen te laten malen.

 

In Willemstad werden de opeenvolgende windkorenmolens op last en voor rekening van de prins van Oranje gebouwd. De molen werd steeds, meestal voor zeven jaar, aan een molenaar verpacht. Omdat ook deze molen een dwang- of banmolen was, kon een behoorlijke pacht verlangd worden.

 

De eerste korenmolen die in Willemstad gebouwd werd was een standermolen en stond op een 'scheel kwartier', een soort half bastion, daar waar later bastion Gelderland werd aangelegd. Dat scheel kwartier werd naar de molen de 'Molenbergh' genoemd. Die molen moet dus op zijn vroegst in 1584 zijn gebouwd.

In 1589 werd de standermolen naar het bastion Utrecht verplaatst. Bij de standermolen hoorde ook een rosmolen. Op verzoek van de molenaar werd in 1591 een nieuwe molenweg aangelegd van het bastion naar de Rinck van de kerckhove.

 

In 1734 werd besloten tot de bouw van een nieuwe stenen windkorenmolen. Dit naar aanleiding van klachten en waarschuwingen van de molenaar over de toestand van de standermolen. Er werd gezocht naar de beste standplaats hiervoor. Die vond men op de Oostdijk (nu Bovenkade), waartoe  twee huisjes werden aangekocht en gesloopt.

 

Er werd een publieke aanbesteding gehouden voor een stenen stellingmolen, waarna door de Nassau Domeinraad besloten werd de bouw van de molen niet aan de minste inschrijver te laten maar aan Pieter Janse Timmers en Hendrik Roubos, molenmakers te Rotterdam en Krimpen, voor f 8000,- en voor een extra-ordinaire beloning van f 100.

De oude standermolen bracht nog f 550,- op. Deze werd gekocht door  P.J. Timmers, die ook aannemer was van de nieuwe stenen molen te Klundert.

 

De bouw verliep niet naar wens. De rentmeester had 'onnoemelijke moeite' met de aannemers, die grove fouten maakten en hem zelfs thuis bedreigden. De defecten moest hij door anderen laten herstellen.

Op een gevelsteen prijkt de naam van de molen "d'Orangemolen 1734".

 

In 1795 werden de bezittingen van de prins van Oranje door de Bataafse Republiek in beslag genomen en beheerd door de 'Commissie tot administratie van de geabandonneerde goederen van de Vorst van Nassau'. Veel van de vroegere domeinbezittingen werden in de loop der jaren aan particulieren verkocht, waaronder ook de Orangemolen.

 

TIjdens de eerste wereldoorlog (1914-1918) zijn ongeveer 3000 militairen in en om Willemstad gelegerd. Er worden barakken en betonnen schuilplaatsen gebouwd, een daarvan maakt eentje nu deel uit van de aanbouw van de molen.

 

In het jaar 1914 kwam de molen in het bezit van Bastiaan van der Linden. Toen deze in 1950 stierf, ging bij testament het eigendom over op zijn zoon Frans van der Linden, die zich echter na verloop van tijd elders vestigde en de molen verkocht aan zijn broer Arie van der Linden.

 

In de zomermaanden van 1940 werd de molen die ongedeerd de Duitse inval had doorstaan, gerestaureerd en voorzien van nieuwe wieken van het zgn. stroomlijnprofiel - in technische termen zegt men dat de molen 'verdekkerd' werd. Tijdens de oorlog heeft de molen, daar brandstof immers schaars was, nog even zijn aloude taak hervat.

 

Bij de bevrijding was dat anders, de hele kap was er af, de wieken waren verdwenen, de as was gebroken en de romp zat vol grote gaten. De begroting van de herstelkosten bedroeg f 15.300,-

 

De as van de d’Orange molen (waar het wiekenkruis aan bevestigd is) is in 1951 vervangen in verband met oorlogsschade. De as is afkomstig uit de zwarte molen in ‘s-Heerenberg. 

De as werd aan het begin van de oorlog daar verwijderd uit angst dat de duitsers de 3500 kilo aan metaal voor andere doeleinden wilden gebruiken. De as werd verwijderd en verborgen op een nabij gelegen begraafplaats en kwam na de oorlog in Willemstad terecht.

 

In 1951 werd de molen weer gerestaureerd verklaard, nu weer van oud-Hollandse wieken voorzien. Kort daarna liet Van der Linden bij de molen, na afbraak van een viertal huizen, een graanpakhuis bouwen, waar ook een elektrisch maalwerk kwam te staan. De molen werd verkocht aan de eerste niet-molenaar heer P.C. Louwers, die er in 1963 een woonbestemming aan gaf.

 

Deze laatste overdracht was het definitieve einde van het in de Orangemolen uitgeoefende molenaarsbedrijf. Maar al in1 1914 werd er radicaal afgerekend met enige tradities door de installatie van een petroleummotor van 25 pk. Het bedrijf heette in die tijd dan ook "Wind- en Motormalerij Willemstad". Na installatie van een engelse dieselmotor werd het kortweg "Graan- en Veevoederbedrijf". Het stenen pakhuis dat tegen de molen is gebouwd, werd daar geplaatst in 1920 ter vervanging van een daarvoor aanwezig houten soortgelijk aanbouwsel.

 

In 1989 verkochten de erfgenamen de molen aan Ad Bussing, eigenaar van een bakkerij. De molen stond toen drie jaar leeg, nadat hij jarenlang dienst had gedaan als buitenverblijf van een gezin met drie kinderen.

In 1999 werd tijdens een grote restauratie een nieuwe staart geplaatst en werden er twee nieuwe stalen roeden met een vlucht van 25 meter met Oud-Hollandse tuigage aangebracht. Ook werden alle zolders vervangen vanwege verrotte houtwerk en een andere buitenmantel aangebracht. 

 

De molen is in 2020 verkocht. In 2020/2021 zijn werkzaamheden begonnen om de korte spruiten te vervangen en tevens de gehele stelling te vervangen met duurzaam hardhout.